dinsdag, mei 27, 2003

Boomdroom

Hoe dat bij jou is, weet ik niet. Ik droom veel. En soms, ergens in het gebied tussen waken en slapen wandel ik.
Vaak pak ik het gele schriftje naast mijn bed en schrijf ik op wat ik me her-inner van die droom.
De meeste dromen blijven (voorlopig nog) in het schriftje, maar de volgende wil ik graag met jou delen als dat mag:


Het is Hemelvaartsdag. De zon schijnt door de bomen, die gebroederlijk naast elkaar staan aan de rand van een voetbalveld. Op het eerste gezicht zien ze er allemaal hetzelfde uit: Takken met bladeren, die al aardig groen worden en alles gedragen door een rechte stam.

Eéntje valt echt op. Wat een mooie boom is dat zeg: Zit lekker strak in zijn blarenpak, waait vrolijk in de wind... aanstékelijk gewoon de energie die van die boom uitgaat!
Boompje-aan-de-kant ziet 'm en denkt:
Die boom moet naast mij staan! Dan heb ik hem voor altijd voor mezelf en kan ik er de hele dag van genieten.
Door een wonderlijk toeval giert een enorme windvlaag door de bomenrij en Boompje-aan-de-kant wordt losgerukt en tegen Boom-vrolijk aangekwakt. Helemaal ontworteld hangt Aan-de-kant op sterven na dood tegen de vrolijkerd aan.
Die zegt eerst niets. Na een tijdje vraagt ie: -Hang je lekker zo?
-Ja heerlijk, vind je het erg? Ik vind jou wel leuk eigenlijk...
-Welnee, joh rust lekker even uit. Denk je er wel om, dat je zelf wortelt en uit de aarde je voedsel opzuigt? Er is hier een stukje verder op nog wel een plaatsje. Als er weer zo'n windvlaag komt, zal ik proberen om je daarheen te zwiepen met mijn takken. Wel zelf je wortels in de grond prikken en je stam een beetje rechtop proberen te zetten, oké?

Boompje-aan-de-kant begint te sidderen en te sputteren van onmacht en woede. -Waarom kan ik nou niet gewoon hier blijven hangen, het is heerlijk zo hier in het zonnetje met jou samen...
-Lief boompje, zo met je blote worteltjes ga jij kapot en voor mij is het ook niet echt handig. Straks groei ik nog helemaal scheef! Als we alle twee op ons plekkie staan, kunnen we een heleboel met elkaar genieten. Beetje zwaaien naar mekaar met de takken, beetje kriebelen aan je stammetje af en toe.
Dan zien we elkaar trouwens ook veel beter en krijgen we alle twee meer lucht...

Hoe het met die twee bomen afloopt, weet ik niet.
Dat mensen veel op bomen lijken, is voor mij duidelijk:

Ieder doet op zijn eigen plek wat ie kan en dat is de loop der dingen.

Wat valt er veel te genieten als je al die bomen om je heen ziet! En dan neem ik het stuifmeel en de pollen op de koop toe...
Ik ben er nog en doe wat ik kan. Naar vermogen. Samen met jou en de andere bomen...


Alfred R Jonkman, kortweg: Joal ©2003-2052

Geen opmerkingen: